Oproepingsbevel

Gepost op: 11/10/25

In 1942 was 11 oktober een zondag. Die middag kreeg mijn grootvader Cel een oproepingsbevel voor gedwongen 'Arbeitseinsatz' in Duitsland. Hij was de eerste lichting die onder de nieuwe wet viel. Op slag was zijn honger over.

Die 11 oktober markeert ook het begin van zijn dagboek, dat tweeënhalf jaar bestrijkt. Tweeënhalf jaar van dwangarbeid, honger en angst maar ook van blijvende vriendschappen. Het dagboek vormt het uitgangspunt van mijn roman, die in maart verschijnt bij Horizon/Overamstel Uitgevers.

De titel en de cover worden binnenkort onthuld.

 

 




Groot nieuws!

Gepost op: 27/08/25

De handtekeningen zijn gezet. In het voorjaar verschijnt mijn (eerste) roman bij Horizon/Overamstel Uitgevers.

De kern van de roman vormt het oorlogsdagboek van mijn grootvader, dat bij de ondertekening van het contract mee op tafel lag. Ik hoop dat uit de blik op zijn foto goedkeuring spreekt voor dit bijzondere project.

Ik ben veel dank verschuldigd aan twee fijne mensen die ik de voorbije weken meermaals mocht ontmoeten: uitgever Geert Cortebeeck en Katrien De Loose die me zal begeleiden bij de finale afwerking van de roman.

Meer nieuws volgt later!

 

 




Uitzicht met ademtocht

Gepost op: 29/01/25

Bij het begin van Poëzieweek publiceer ik hier graag het gedicht dat ik schreef voor de expo 'The Highlands and Beyond' die zaterdag 1 februari van start gaat. Op de vernissage (20 uur) lees ik dit en nog enkele andere gedichten voor, ook van Wislawa Szymborska.

De expo toont op imposant formaat afgedrukte foto's van de Schotse hooglanden, gemaakt door Bart Michiels, bekroonde fotograaf van National Geographic, en zijn collega Marc Vleugels.

Van 1 tot 16 februari in VTC De Mixx, Asbroek 1, Herselt.

Toegang gratis. Receptie na de vernissage.

 




Het kan erger

Gepost op: 06/11/24

Op de ochtend dat we wakker werden in een slechtere wereld, had ik een trip naar Amsterdam gepland. Goeie timing, zo zou ik niet als een nieuwsjunk aan het infuus van de media hangen (wist ik veel dat alles bij mijn vertrek al duidelijk zou zijn). Het gaf me de kans om te reflecteren over deze kwestie: biedt het idee dat alles nog erger kan enigszins troost? Zowel in de details van het dagelijks leven als in de grote levensvragen of maatschappijkwesties.

Ik had meteen een goed vertrekpunt voor mijn bespiegelingen, want in Rotterdam bleef mijn trein drie kwartier staan. Een defect rijtuig op het spoor naar Schiphol, omleiding via Leiden. Het had erger gekund. Ik had in Antwerpen mijn aansluiting gehaald en in Amsterdam had ik toch een uurtje marge genomen om nog iets te eten voor mijn afspraak. Dan maar een korte lunch.

Of geen lunch, want in het eetcafé van mijn afspraak had de kok zich ziek gemeld. Ach, er zijn ergere dingen, ik kon nadien mijn honger stillen met een boeiend gesprek over literatuur. En natuurlijk hadden we het ook over de actualiteit van de dag. Kan het allemaal nog erger nu ook de States, na eerder Rossyja en Jahweh’s Beloofde Land verworden zijn tot dat wat ze ooit bestreden of waaronder ze leden, een autoritaire staat met een narcistische gek als leider? Want ja, dat is natuurlijk nog wat anders dan een treinvertraging of een gemiste lunch.

Ik ben er niet uit. We hadden geen antwoord. Vaak weten we ook gewoon niet of het nog erger kan. Tegelijk kunnen we altijd wel vermoeden dat het zo is. Geeft dat troost? Of jaagt dat angst aan? Zorgt het voor berusting? Daar neigde mijn gesprekspartner naar.

Op de terugweg ondervond ik dat het inderdaad altijd erger kan. In Rotterdam stond de trein opnieuw stil, alwéér door een defect voertuig op het spoor voor ons. De treinbegeleider werd al ingeseind, hij gaf een schatting door voor het aantal reizigers – ik zag in gedachten al de bussen voor evacuatie komen aanrijden.

Maar kijk, wat later was er opeens iets hersteld en de trein zette zich weer in beweging. Ik mazzelde zelfs met mijn aansluiting in Mechelen. Ondertussen kon ik met die meervoudige pech ook wel lachen, want hey, er zijn blijkbaar nog ergere spoorwegmaatschappijen dan de NMBS.

Enfin, we zullen dus moeten afwachten. Misschien wordt er, wanneer we het niet verwachten, wel ergens iets hersteld.

 

(De foto hieronder nam ik die dag na mijn gesprek met Jamal Ouariachi. Toen we het eetcafé verlieten, liepen we plots Niña Weijers tegen het lijf, die ik een paar jaar eerder al ontmoette. Blij toevel gevat in een onbeholpen selfie.)




Greta en Franciscus

Gepost op: 27/09/24

Een oude man komt plots langs mij gezeild in het centrum van de stad. Hij zegt iets, ik ben verrast door de plotse aanspreking. ‘Ik wilde u niet doen schrikken’, zegt hij luid. ‘Ik wilde u gewoon een goeiedag wensen en dan misschien uw glimlach bewonderen en dat het op een of andere manier een steun mag betekenen.’

Hij ziet eruit als een van de figuren op Rubens’ Aanbidding der Wijzen, de man aan de linkerkant met de wilde baard en de rode mantel, die in een album van Suske & Wiske uit het schilderij stapt. Alleen draagt deze man een bril en een korte rode jekker, goed gewatteerd. Nog voor ik hem ook een goeiedag kan toewensen, ratelt hij verder. ‘Of zoals onze goede vriendin Greta Thunberg het zegt…’ Ik begrijp er niets van, hij citeert haar in het Zweeds. Meteen gooit hij er meteen de vertaling achteraan maar het gaat zo snel dat ik het nog altijd niet begrijp.

‘Ik spreek geen Zweeds’, glimlach ik. ‘Ik wel’, zegt hij. ‘Niet om erover te stoefen hé. Ik ben lid van de Zweedse kerk in België. Hij draait zijn rug naar me toe, op de rode jekker staat BE en daarachter nog een woord dat ik niet ken, Zweeds allicht, ik kan het maar even zien.

‘Ik wil u zeggen dat ‘be’ in het Zweeds trouwens bidden betekent, maar dat terzijde.’ Zonder onderbreking, haast zonder ademhalen, begint hij over paus Franciscus, over vrede en verbinding op het sterrenschip Aarde dat door het heelal zeilt. Zijn stem wordt luider, het duizelt me, ik kan slechts hier en daar woorden aan elkaar knopen, de man spreekt met de gejaagdheid en het volume van een bladblazer. ‘God heeft twee handen aan de wereld, een vanonder om ons te leren en een van boven om…’ Wanneer hij toch even een fractie van een seconde zwijgt, kan ik zelf iets zeggen. ‘Dan is het voor u vandaag vast een hoogdag, met het bezoek van de paus?’ ‘Jaja, maar ik ga niet kijken.’ Hij betoogt dat we de kerkvader moeten zien als leidsman en vertrouwen als verbinder. ‘En niet aangapen als een aapje in de zoo. Gelukkig komen we niet allemaal op dat idee haha! Er zouden geen elf miljoen mensen in het Koning Boudewijnstadion binnen kunnen.’

Ten derden male krijg ik er wat tussen. ‘Dan wens ik u een fijne dag toe.’

Hij is ondertussen al meters verder. Ons gesprek, of laten we het zijn monoloog noemen’, heeft geen drie minuten geduurd.

‘Jaja’, wuift hij me nog na. ‘Jaja, daar was het mij maar om te doen.’

 






Nieuwsarchief