Koude en kraamkoorts

Gepost op: 05/01/24

Het is koud. Bijtend koud. Met staalblauwe lucht en glinsterend ijs, dat onder kindervoetjes versplintert. Koud zoals het in januari koud hoort te zijn. Koud zoals tachtig jaar geleden, januari ’44, toen mijn grootmoeder met haar pasgeboren baby in bed lag. Ze is koortsig, het baren van haar eerste en enig kind heeft meer krachten gekost dan ze in zich heeft. Mijn grootvader is er niet, die verricht dwangarbeid in Krefeld. Maar ze staat er niet alleen voor. De buurvrouwen Fien en Lisette helpen waar ze kunnen en komen om de beurt bij haar slapen. Ze houden haar veilig en ook wel warm in dat krappe bed. Bertine komt ook vaak langs, ze profiteert van de hete Leuvense stoof om haar eigen potje te koken, dat spaart kolen uit. In de armoedige arbeidershuisjes van de Root, op de grens tussen Halder en Hestenberg, zijn ze solidair met elkaar. Zeker de vrouwen. De mannen zijn opgeëist, gedeporteerd of ondergedoken, of soms ook geen knip voor de neus waard. Het is een klein matriarchaat dat de Root bestiert.

Mijn grootmoeder kan de hulp gebruiken. De bevalling was een hel. Ze hebben tegen de ochtend meneer doktoor erbij moeten halen, want het dreigde slecht af te lopen. Die zal later op de dag het heuglijke nieuws van de geboorte aan de familie van mijn grootmoeder overbrengen en met enige zelftrots verkondigen: ‘In de Root hebben ze een jongedochter, maar ik heb er moeten aan sleuren gelijk aan een boom.’

Het ergste is de vernedering enkele dagen later. Om een mondje meer te voeden heeft mijn grootmoeder recht op extra voedselbonnen. Er komt een Duitse controleur langs. De uitputting van de vrouw in het kraambed en de in doeken gewikkelde baby zijn hem niet voldoende als bewijs. Ik hoor nog de verontwaardiging trillen in de stem van mijn grootmoeder wanneer ze jaren later vertelt hoe die schaamtelozen Duits ‘onder de lakens’ kwam kijken. Het is het enige wat ik haar over die tijd heb horen zeggen.

Geboorte en geheim, tachtig jaar geleden.

 




Resha en Haneesh

Gepost op: 31/08/23

Op een zomerse middag wandel ik door Leuven. Meestal zoek ik de natuur op, maar nu wil ik gewoon een korte wandeling maken en loop ik door straten en wijken waar ik al een tijdje niet meer was. Het daagt me dat ik verschillende huizen en appartementen passeer waar ooit iemand woonde die een eenzame uitvaart kreeg. Een woninglijk, dat is de kille term waarmee iemand aangeduid wordt die thuis dood werd aangetroffen.

Ik vraag me af wat er zou verschijnen mocht ik alle plaatsen op een kaart aanstippen en de punten met elkaar verbinden. Het appartement van de tragische mevrouw S. uit Hongarije, het huis van meneer S. die vaak bij Porevello langs ging, het appartement van meneer B. die net als zijn vriendin al weken overleden was voor hij werd gevonden.

Het waren destijds de bejaarde buren van meneer B. die me dat schrijnende verhaal vertelden. Het was een kille, diepgrijze dag in december. Ze woonden op de benedenverdieping van een flatgebouw in de Brusselsestraat, vlak bij de pedagogie Camillo Torres. Meneer B. woonde op de bovenste verdieping. Ik passeer het gebouw en aan de zijkant zie ik het beschaduwde balkonnetje van hun appartement. Op een drooghek hangen een kleurrijke jurk, een afgewassen jeans en boxershorts. Ik loop even terug naar de hoofdingang en kijk naar de namen op de brievenbussen. In het appartement van het bejaarde echtpaar wonen nu Resha en Haneesh. Jonge mensen met vrolijke kleuren. Geen wonder, de eenzame uitvaart van meneer B. dateert ondertussen van acht jaar geleden, de eerdere bewoners waren toen al op leeftijd.

Ik ga weer naar buiten, passeer opnieuw het balkonnetje. Het treft me nu, op deze zomerse dag, dat het oude echtpaar nooit zon had op hun balkon.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Het boek De Eenzame Uitvaart, verhalen om niet te vergeten verschijnt volgende week. Officiële voorstelling op zondag 1 oktober in Leuven.

 




Vijf uur voor altijd

Gepost op: 10/08/23

Vier jaar geleden, zo weet facebook me te melden, zat ik op 10 augustus met mijn neefje en petekind in het London Stadium voor de wedstijd West Ham - Manchester City. Een geschenk voor zijn twaalfde verjaardag, of een communiecadeau zo je wilt.

Het was een hectisch weekend. Op vrijdag ging ik praten met de vrienden van de net verongelukte renner Bjorg Lambrecht, op zaterdag in alle vroegte naar Londen (wedstrijd om 13 uur Engelse tijd) en ’s avonds laat pas terug, en zondag de interviews uitschrijven. Veel emoties, de stress rond de trip, de blijdschap van mijn neefje, het verdriet rond Bjorg, voor wie de tijd op de eerste maandag van augustus om vijf uur gestopt was.

Het ging allemaal in een zucht voorbij, amper tijd om iets een plaats te geven. Ik wist wel dat mijn neefje ervan genotenhad om zijn favoriete Skyblues te zien spelen (en 0-5 winnen). Maar hij is een stille jongen, laat nooit veel blijken, dus kon ik moeilijk peilen naar de omvang van die ervaring en de herinnering eraan.

 

Enkele dagen geleden gingen we bowlen, al enkele jaren een vaste zomerse afspraak. Daar hoort een foto bij waarop hij elk jaar ouder wordt (en ik ook, ja). Zestien is hij ondertussen. Toen ik hem oppikte viel me in dat we vier jaar geleden rond die tijd in Londen waren. Dat zei ik hem ook. En wat hij toen antwoordde, raakte mij dieper dan wat hij ooit over die dag had kunnen zeggen. Hij vertelde me dat hij in zijn gsm nog altijd dat onchristelijke vroege alarm van vijf uur ‘s ochtends heeft staan. Een herinnering aan die trip naar Londen.

Het bijhouden van iets onbeduidends als een wektijd in je telefoon. Het zegt zoveel. Er zit iets van mij in hem, we hebben tenslotte hetzelfde bloed. Dat bewaren, die bijzondere aandacht voor kleinigheden die een grote herinnering bevatten, ik herken het maar al te goed.

En ondertussen wint hij met bowling.

 




Verhalen om niet te vergeten

Gepost op: 28/07/23

Iets om naar uit te kijken in het najaar.

Verschijnt in oktober.

Met dank aan de stad Leuven, 30CC, VONK & Zonen, Borgerhoff & Lamberigts en mijn fantastische collega-dichters Paul Bogaert, Alain Delmotte, Lieve Desmet, Charles Ducal, Mustafa Kör en Herlinda Vekemans.




De brief aan de muur

Gepost op: 27/07/23

Op een ochtend enkele weken geleden hing er een enveloppe in de hal, net boven de brievenbussen. Hij was er met een stuk rode tape tegen de muur geplakt. In schokkerige kapitalen was erop geschreven: ‘Aan de heer die mij vrijdag hulp heeft geboden.’

 Kijk, dat vond ik de wereld op z’n best: de idee fijne buren te hebben, die een – ik gok – man op leeftijd hebben bijgestaan, en de uit de nood geholpene die daarvoor speciaal een briefje komt aanplakken. Jammer dat hij niet precies wist wie zijn redder was, maar het bericht zou wel aankomen.

 Dacht ik. Weken gingen voorbij. De brief werd niet geclaimd. Blijkbaar woont er in onze blok niemand die op die bewuste vrijdag een heer in nood had geholpen. Telkens ik de hal passeerde, vroeg ik me af of de brief al weg zou zijn. Hij bleef hangen. Bijna ging hij deel uitmaken van het decor. Zoals in de winter de emmer met strooizout.

Vandaag heb ik de brief weggehaald. Niet uit nieuwsgierigheid maar als een oefening in verandering. Dat klinkt natuurlijk gewichtiger dan het is en ik bedacht het eerlijk gezegd pas nadien, maar het klopt ook wel. Hoe langer de brief zou blijven hangen, hoe moeilijker het voor iedereen zou zijn om hem weg te halen. Altijd zou de vage hoop sluimeren dat de rechtmatige eigenaar hem zou meenemen. Ik zou het er zelf nog het moeilijkst mee hebben. Daarom de, nu ja, korte pijn. Ik die zomaar iets weggooi, het leek heus een overwinning.

De brief echt weggooien heb ik natuurlijk niet gedaan. Op de achterkant staat een adres dat nauwelijks te ontcijferen is. De postcode wijst op een onooglijk dorpje in Waals-Brabant. In de enveloppe een kaartje met een tekening van een vaas bloemen. De boodschap van de enveloppe is hierop bijna woordelijk herhaald. Het googelen van de naam – het is inderdaad een man en hij heet Jef W. – levert weinig op.

Ik vraag me af wie de man is en wie hem geholpen heeft. Misschien kan dat kaartje daar ooit bij helpen. En zo heb ik het nog altijd niet weggegooid. Gebuisd voor de oefening.

 






Nieuwsarchief