Vanochtend pleegde ik voor het eerst grafschennis. Ik haalde de foto en andere ornamenten van mijn grootvaders graf op de Heistse berg. Eerstdaags wordt dat met tientallen andere graven geruimd. Wat vandaag niet weg was, komt toe aan de gemeente.
Een bladzijde wordt daarmee omgeslagen. Het afgelopen jaar stond ik hier, door mijn tijdelijk verblijf in Heist, vaker dan de voorbije 33 jaar samen. Een achtergrondritueel bij het lezen van zijn oorlogsdagboeken.
Het verhaal is daarmee natuurlijk niet uit. Die dagboeken moeten samen met andere geschiedenissen hun loop vinden in een nieuwe bedding. De mensen die daarin figureren zijn dicht bij mij, over alle grenzen heen.
Afgelopen week liep ik in de eerste, ontijdige lentewarmte door de velden van Bekkevoort naar Scherpenheuvel. Een plek van herinneringen in een vreemd tijdsgewricht. Op de terugweg stonden de zon aan de maan diametraal tegenover elkaar, één aan elke kant van mij, als twee bakens op een vreemde kosmische trip.
De verhalen kantelen alle kanten op. Liefde is wat bindt.