Exact een jaar geleden nam ik op de valreep een uitweg uit maanden van eenzaamheid. En ik begon een dagboek dat gaandeweg gelijkenissen ging vertonen met het oorlogsdagboek van mijn grootvader.
Die eerste dag, 17 maart 2020, schreef ik onder meer dit:
"Ik loop nog een laatste keer door mijn appartement en zie de vuilniszakken die klaarstaan om door de bovenburen buitengezet te worden, de planten die misschien water gaan krijgen de komende weken, de laatste glazen op het aanrecht die aan de vaatwasser ontsnapt zijn, in de slaapkamer het haastig opgemaakte bed, de werkkamer die rommelig is als altijd. Toen ik mijn koffers pakte en daar enkele shorts in stopte, moest ik iets wegslikken. Zal ik hier pas terugkomen wanneer het al zomer is?
De voorbije dagen heb ik vaak aan mijn grootouders gedacht. Mijn grootvader maakte twee wereldoorlogen mee. Hij was vijf jaar toen de eerste uitbrak en vluchtte met zijn ouders naar Nederland. Hij leerde er Hollandse liedjes, kwam met een accent terug naar België en werd erom uitgelachen. Tijdens de tweede verloor hij als dokwerker zijn job door de sluiting van de haven van Antwerpen en werd hij gedwongen tewerkgesteld in Duitsland. Tijdens zijn eerste verlof met Pasen 1943 verwekte hij mijn moeder. Hij zou nadien ruim twee jaar van huis blijven en zijn dochtertje pas zien toen ze al bijna anderhalf was. Hij hield van die jaren een dagboek bij. Ik neem me voor het de komende weken in afleveringen te publiceren op Facebook.
Op het avondnieuws wordt zoals verwacht de lockdown afgekondigd, al mag het het niet zo heten, wat ik fijn vind. In Italië vallen er nu dagelijks honderden doden. We lopen tien dagen achter, zeggen ze. Ik ben bang waar dit zal eindigen.
Deze eerste nacht slaap ik in mijn oude kinderbed. Rond het raam op de overloop wemelen vliegen. Ze zitten er al een tijd, heeft mijn moeder gezegd, en ze zijn niet weg te krijgen."