Op je verjaardag sta je stil bij de dingen die veranderen. Afgelopen week maakte ik een paar ochtendwandelingen rond het Lijsternest en van op de kouter zag ik een lange sliert koplampen van auto’s en trucks voorbijglijden. Wat een ander beeld moet dat geweest zijn toen Stijn Streuvels hier een eeuw geleden zijn wandelingen deed. Een vreemde gewaarwording was het ook om in de vroege ochtend geen enkele kilte te voelen en met een dunne bomberjack op pad te kunnen.
Ondertussen probeerde ik in mijn schrijfvertrek tijdsgewrichten op elkaar te leggen als de kleurlagen van een litho. Switchen tussen tachtig jaar geleden en nu, wat een reuzensprong voor de mens is, is een kleine stap voor een schrijver. Zo ontdekte ik bij mijn research ook dat het op 1 november 1943 ruim zeventien graden warm was. Mijn grootvader, op zijn laatste verlof van dwangarbeid, en mijn hoogzwangere grootmoeder poseren in lichte kleding en zonder jas voor de foto. Toen was dat vrij uniek.
Ik heb hier weinig gepost de voorbije dagen. Met de beheerder van het Lijsternest, Thomas Jacques, sprak ik geregeld over mijn en zijn werk. Dat volstond. Het boek is weer in een stroomversnelling geraakt, dus we schrijven door, sinds deze week extra aangepord door een werkbeurs van het letterenfonds, Literatuur Vlaanderen. En ik mocht enkele fragmenten voorlezen op een literaire avond in De Egelantier. De mensen werden er stil van, dus ik ook. Verder las ik ook, onder meer in De Jaren van Annie Ernaux.
Vandaag is mijn laatste van veertien dagen relatieve afzondering. Ook daarom is het een wat bijzondere verjaardag, ik sprak vandaag met geen levende ziel en ben blij morgen mijn geliefden terug te zien. En jullie allen dank ik een paar honderd keer voor alle wensen. Morgen drinken we er nog een glas op en dan is het weer gepasseerd en komen de dagen eraan om stil te staan bij de doden.
Maar eigenlijk heb ik dat hier al de hele tijd gedaan.