Vier jaar geleden, zo weet facebook me te melden, zat ik op 10 augustus met mijn neefje en petekind in het London Stadium voor de wedstijd West Ham - Manchester City. Een geschenk voor zijn twaalfde verjaardag, of een communiecadeau zo je wilt.
Het was een hectisch weekend. Op vrijdag ging ik praten met de vrienden van de net verongelukte renner Bjorg Lambrecht, op zaterdag in alle vroegte naar Londen (wedstrijd om 13 uur Engelse tijd) en ’s avonds laat pas terug, en zondag de interviews uitschrijven. Veel emoties, de stress rond de trip, de blijdschap van mijn neefje, het verdriet rond Bjorg, voor wie de tijd op de eerste maandag van augustus om vijf uur gestopt was.
Het ging allemaal in een zucht voorbij, amper tijd om iets een plaats te geven. Ik wist wel dat mijn neefje ervan genotenhad om zijn favoriete Skyblues te zien spelen (en 0-5 winnen). Maar hij is een stille jongen, laat nooit veel blijken, dus kon ik moeilijk peilen naar de omvang van die ervaring en de herinnering eraan.
Enkele dagen geleden gingen we bowlen, al enkele jaren een vaste zomerse afspraak. Daar hoort een foto bij waarop hij elk jaar ouder wordt (en ik ook, ja). Zestien is hij ondertussen. Toen ik hem oppikte viel me in dat we vier jaar geleden rond die tijd in Londen waren. Dat zei ik hem ook. En wat hij toen antwoordde, raakte mij dieper dan wat hij ooit over die dag had kunnen zeggen. Hij vertelde me dat hij in zijn gsm nog altijd dat onchristelijke vroege alarm van vijf uur ‘s ochtends heeft staan. Een herinnering aan die trip naar Londen.
Het bijhouden van iets onbeduidends als een wektijd in je telefoon. Het zegt zoveel. Er zit iets van mij in hem, we hebben tenslotte hetzelfde bloed. Dat bewaren, die bijzondere aandacht voor kleinigheden die een grote herinnering bevatten, ik herken het maar al te goed.
En ondertussen wint hij met bowling.