Gisterenavond. Drie jongens op de fiets halen me in terwijl ik naar de Boekenbeurs wandel. Ze zien er niet echt uit als een straatbende, zijn netjes gekleed, braaf een fietshelm op het hoofd. Een van hen komt langs me fietsen en spreekt me aan.
‘Mag ik u wat vragen.’
Natuurlijk mag dat.
‘Wij zijn van (iets snel afgeraffeld) en zouden u willen vragen wat voor u de kern van het bestaan is.’
Die openingsvraag is mij bekend. Een jaar twintig geleden ondertussen – ik was een jonge student – kreeg ik diezelfde vraag van twee aantrekkelijke deernen met een Angelsaksisch accent. Nu zou een lang verhaal kunnen volgen, dat ik je bespaar. In elk geval: als jongeren met een Engelse tongval je plots op straat vragen naar de zin van het leven, dan kun je er donder op zeggen dat het Mormonen zijn. De afgeraffelde introductie luidt voluit: de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.
Een mens zou voor minder raffelen.
Ik zeg de jongens vriendelijk dat ik die vraag jaren geleden van enkele hunner collegae gekregen heb en dat ik heel dat verhaal niet opnieuw ga doen. Maar veel succes nog.
Ze fietsen voort en klampen wat verderop een oudere man aan voor dezelfde vraag. Dit keer haal ik hen dus in. De man wimpelt hen af en dezelfde van daarnet komt nog even langs mij fietsen.
‘U zei dat u onze collega’s had gesproken?’
Jep, twee meisjes, Amerikaans, met hen gepraat, leuke babbel, respect voor hun ideeën, niet mijn ding. Of hij ook Amerikaan is? Dat is hij.
‘Wat hebt u hen geantwoord toen? Wat is de essentie voor u?’
‘Ik denk dat de essentie liefde is. Hoe we dat invullen is persoonlijk.’
Daar lijkt hij het mee eens te zijn. Hij knikt. Ja, de liefde als kern van het bestaan, dat lijkt verdomd veel op zijn wereldbeeld.
Toch probeert hij nog even.
‘Voor ons is de kern Jezus Christus.’
‘Mooi. Zoals ik al zei: de invulling is persoonlijk.’
‘Ik denk wel dat de liefde heel belangrijk is in de boodschap van Jezus…’
Hij weet duidelijk niet goed of hij mijn woorden moet prijzen of mij als heiden moet verketteren. Ik vertel hem maar niet dat ik net de avond voordien nog naar The Omen gekeken heb.
Maar zoals vaak is er dan een kruispunt, verkeerslichten, en slaan zijn twee kompanen een andere richting in, naar de overkant van de Van Rijswijcklaan.
Kruispunten in het leven, ze komen vaak op tijd. Maar de liefde haalt altijd de overkant.