Brand

Gepost op: 25/08/15

Eindelijk nog eens een blogtekst. Plots was er die noodzaak, toen ik de blog van Marie Meeusen las, mijmeringen over – onder meer – haar overleden vader. Daarom komt deze blog ook in briefvorm. Een brief aan Marie, voor de tweede keer.

 

Dag Marie,

Telkens jij een brief aan je vader schrijft, lees ik die met veel medevoelen. Af en toe zindert er in je woorden iets wat ik zelf had willen zeggen, ook al waren onze vaders allicht erg verschillend. En toch, soms ademt de aarde alsof er maar één vader bestaat en ieders vader gelijk is.

Vandaag had ik het gevoel dat ik je moest antwoorden. Om verschillende redenen. Er zijn er drie die deze dag bijzonder maken en inhaken op jouw brief.

De eerste is dat vandaag, voor de derde keer ondertussen, in Leuven een Eenzame Uitvaart plaatsvond. Het was dit keer een vrouw die we een laatste eer bewezen, maar daarover vertel ik een van de komende dagen wel meer. De neerslag daarvan vindt zijn eigen bedding wel.

De tweede reden is dat vandaag, 25 augustus, de verjaardag van mijn vader is. Hij zou 73 geworden zijn. Die woorden komen keihard binnen wanneer ik ze neerschrijf. Zou. Geworden. Zijn. Jouw verhaal over de crematie in Bali wierp me zes jaar terug in de tijd. Ik heb wel aan het opgebaarde lichaam van mijn vader gestaan, mijn hand op zijn steenkoude voorhoofd gelegd, er een kus op gedrukt. Een zerk had niet kouder kunnen zijn. Ja, dat was intens fysiek. Het was ook vanzelfsprekend, ik heb er nooit aan gedacht er niet heen te gaan. Op zulke momenten ben ik niet zo eigenzinnig als jij – dat woord is uiteraard goedbedoeld.

En toch, mijn broer en ik zijn op onze manier wel eigenzinnig geweest. De crematie vond een dag voor de kerkdienst plaats. Een zaakje voor de begrafenisondernemer, normaal gezien. Wij zijn, tegen het protocol in, meegegaan tot in de morsige achterkamertjes van het crematorium, hebben de kist begeleid tot op de baar met de glijder die in de oven eindigt. Ook die woorden klinken keihard terwijl ik ze neerschrijf. We zagen het luik opengaan, de kist naar voren schuiven, de gloed in. Ook dat is heel fysiek. Dan ging het luik weer dicht.

Wanneer ik dat vertel, zijn de reacties soms terughoudend, verbaasd, licht gechoqueerd zelfs. Het is vreemd, luguber, mensen draaien hun hoofd weg.

Ik ben blij dat jij dit geschreven hebt, dat jij laat aanvoelen dat het – op een andere plaats, misschien in een andere tijd – heel normaal is om de overledene aan het vuur te geven. Wij stonden aan de oven voor een laatste saluut, en al zie ik mezelf daarbij niet meteen op een maïskolf knabbelen, het voelde wel goed en juist. Zoals het voor jou juist moet gevoeld hebben om op het laatste moment nog die urn te grijpen. Dienstbaar. Liefdevol.

Fijn dat het beter met je gaat. Ik was vast een van de vrienden die je gezegd hebben dat de rouw minder rauw wordt. Ik, met mijn ‘voorsprong’ van och-God-och-arme vier jaar, een korreltje in de zandloper van de tijd. Laat ik je dan alvast vertellen dat de scherpte van die pijn nog wel eens de kop zal opsteken. Ander verdriet werkt daarbij als een katalysator. Grote vreugde soms ook, zoals zoet en zout water in een estuarium een brak mengsel vormen. Maar dat zouden we niet anders willen, toch?

O ja, er was nog een derde reden, vertelde ik. Die is enigszins bizar. Vandaag sloot ik voor het eerst in mijn leven een brandverzekering voor inboedel af. Volgend jaar verhuis ik en dan is die verzekering verplicht, dus heb ik ze nu alvast laten ingaan op mijn huidig appartement – je weet nooit. Een brandverzekering, in het licht van al het vorige, ik weet niet precies wat ik daarmee aan moet.

Veel liefs x

Peter