Een vreemde avond

Gepost op: 22/05/13

Het was op een dag in mei – toen meidagen vaak nog warm en zomers waren – dat ik een avond vol vreemde toevalligheden meemaakte. Een avond die voor iedereen voorbijging als alle avonden, waar niemand ooit nog aan terugdenkt, maar voor mij was hij onvergetelijk – al moet ik er meteen bij zeggen dat de herinneringen een clair-obscur vormen: nu eens zijn ze glashelder, af en toe zijn ze flou.

Bijna vijftien jaar is het geleden. Ik was ongeveer een jaar afgestudeerd, maar alle sollicitatiegesprekken en jobdagen, waar ik met matig enthousiasme aan had deelgenomen, waren vooralsnog op niets uitgedraaid. Bij eentje was ik zelfs lelijk door de mand gevallen met mijn middelbare-schoolkennis van het Frans en dus had ik besloten om een jaar avond-onderwijs te volgen. Dat jaar was nu met vrucht afgerond, we waren nog eenmaal op het taleninstituut samengekomen om onze examenresultaten op te halen en dan zat het erop. Waren we nog échte studenten geweest, we hadden het gevoel gehad van een lange zomer en vrijheid die wenkte. Uitgelaten trokken we de voorjaarsavond in, we nestelden ons op een warm en weids terras en lieten de drank aanrukken.

Een paar uur later stonden de laatsten op om naar huis te gaan en bleef ik met David alleen achter. We besloten om er samen nog eentje te drinken. Ik mocht David wel, de laatste weken hadden we geregeld elkaars gezelschap opgezocht in de les en de pauzes. Wat best wel gek was, wanneer ik eraan terugdenk, want David was een pas afgestudeerde rechtenstudent, met nog behoorlijk wat kouwe drukte rond hem die ik met een doorsnee-rechtenstudent associeerde. Maar ergens was hij ook gewoon no nonsense, door een eerste werkjaar van het studentikoze leven losgeweekt en met een scherp gevoel voor humor. David was de uitgelezen man om nog eentje mee te drinken.

Nog voor de ober de laatste glazen op ons tafeltje had neergezet, deed zich een eerste bijzondere toevalligheid voor. Een eindje verder op hetzelfde weidse en nog altijd avondlijk warme terras, merkte ik Anja op. Zeker vijf jaar had ik Anja niet gezien. Ik had destijds in mijn eerste uniefjaar een vluchtige amourette met haar beleefd en hoewel het allemaal niet zo veel had voorgesteld, wist ik dat het voor elk van ons beiden toch wel betekenis had gehad.

Mijn herinnering is wat onduidelijk over de manier waarop ze aan ons tafeltje belandde, of ik haar wenkte of zij mij op haar beurt had opgemerkt, ik weet het niet meer. In elk geval liet ze haar man – ze was bijna twee jaar ouder dan ik en ondertussen getrouwd – achter bij hun vrienden en zette ze zich gracieus bij David en mij. We haalden even herinneringen op, dachten terug aan vroeger, de ochtenden in het stationsbuffet, de middagen op café. David vond het best, het azuur van de avond werd stilaan zwart, de eerste studenten namen het terras van de werkenden over.

Ik geloof dat we niet eens zo lang daar met zijn drieën gezeten hebben, want plots stond er een meisje met wankele benen en veel misbaar aan ons tafeltje. Omdat we zo in onze gesprekken waren opgegaan hadden we nauwelijks aandacht geschonken aan de ruzie die een tafeltje verder alsmaar in volume was toegenomen. Het meisje schreeuwde over haar schouder haar vriend nog wat lelijks toe en dropte zich dan bij ons op de vierde, nog lege stoel. Waarop ze vroeg of dat mocht en zonder het antwoord af te wachten een tirade afstak over die klootzak van haar vriend en in één moeite door een glas wijn bestelde.

Veronique heette ze. Tenminste, dat meen ik me te herinneren, al ben ik er niet helemaal zeker van. In elk geval zag ze er met haar bruine haren, kort wit jurkje en hoge hakken als een Veronique uit. Vraag me niet waarom ik dat vind – ik ken Veroniquen die helemaal niet aan dat beeld beantwoorden – maar voor mij heette ze Veronique, dus laten we het daarop houden. Ze schopte een van haar pumps van haar pijnlijke voeten en met dat gebaar kon ze niet anders dan worden opgenomen in het gezellige groepje dat we ondertussen hadden gevormd.

Misschien lijken het triviale gebeurtenissen, maar dat waren ze niet. De situatie was erg ongewoon. Je kunt op elk moment iemand nieuw leren kennen, je kunt opgenomen worden in een groep, je kunt zelfs meerdere mensen los van elkaar leren kennen op één avond. Maar zie de situatie: op een van de langste en warmste dagen van het jaar bevond ik me in het gezelschap van een nieuwbakken vriend, een oude geliefde die getrouwd bleek en een wildvreemd en erg jong meisje dat net haar lief de bons had gegeven. Hoe graag ik het ook zou willen, ik kan me met de beste wil van de wereld niet meer herinneren waarover de gesprekken die volgden, gingen. Ik weet wel dat Veronique behoorlijk aangeschoten was, dat Anja het kalm aan deed en dat David het tafereel met monkelende aandacht aanschouwde.

Ik weet nog wel hoe we nadien uiteengingen. Anja slenterde terug naar haar man, ze stapten op, samen met hun vrienden, en gingen de nacht in. Veronique wou naar een andere plek, haar dumpparty nog even verderzetten. Ze had een specifieke tent in gedachten, heel precies, al weet ik niet waarom dat zo was. David en ik zijn met haar meegegaan, maar die tent hebben we, geloof ik, niet bereikt. Veronique was ondertussen zo straal dat ze amper op haar benen kon staan – haar pumps maakten het haar ook niet gemakkelijk. Eén beeld herinner ik me nog heel scherp: we liepen door een smalle straat met overal cafés, David aan de ene kant van Veronique, ik aan de andere, haar elk met één arm ondersteunend. Vanop een terrasje klonk de half honende, half aanmoedigende stem van enkele mannen: ‘Die twee gaan een fijne nacht tegemoet!’

Natuurlijk was dat niet zo. Het enige wat we konden doen was Veronique en haar witte jurkje zo ongeschonden mogelijk thuisbrengen. Dat gebeurde met enig oponthoud omdat haar maag de drank niet verwerkt kreeg, maar tenzij ik me heel sterk vergis, is het uiteindelijk wel gelukt.

Het was op een kruispunt dat ik afscheid nam van David. Gewoon een kruispunt van twee wegen, maar ook een kruispunt in mijn leven. Een maand later tekende ik mijn eerste arbeidscontract. Die avond is me altijd bijgebleven, vanwege het vreemde gezelschap, de schampere opmerking van de cafégangers en de avond die net wat anders en warmer was dan andere avonden in mei. En misschien ook wel hierom: na die avond heb ik noch David, noch Veronique, noch Anja ooit nog teruggezien.