Misschien zou ik dit beter niet schrijven, zou ik beter voor mezelf houden hoe kafkaiaans het er ook vandaag nog kan aan toe gaan bij onze overheid en andere ‘instanties’. Misschien gaan sommigen nu twee keer nadenken vooraleer ze een goede daad stellen. Dat zou jammer zijn en dat is ook helemaal niet de bedoeling. Maar een gewaarschuwd man of vrouw is er twee waard, zeggen ze. En daarom: een verhaal én een goeie tip om in het vervolg toch maar braaf die goede daden te blijven verrichten.
Zaterdagavond kwamen we thuis, mijn liefste en ik. Bij het oversteken van de ringweg hoorden we een zacht miauwen achter ons. Een katje, dat als een bejaard dametje hulp zocht bij het oversteken van de grote gevaarlijke weg. We riepen haar, ze volgde ons. En ze bleef volgen, draaide zich flodderend rond onze benen en als we halt hielden keek ze verdwaasd rond naar een wereld die ze voordien duidelijk nog nooit had gezien. Bij onze flat aangekomen zette ze zich parmantig voor de voordeur, kopje ertegenaan. Ik mag toch mee binnen? Ze (hij in feite, zou later blijken) was vertederend en mijn liefste ook en dus ging de kat mee naar binnen.
Maar goed, dit verhaal gaat niet over hoe we dat katje mee naar binnen namen, het wat kip gaven en meteen op het internet gingen kijken of er ergens in de buurt eentje vermist was. Ook niet over hoe we hem eerst mee in de slaapkamer namen, maar ik halverwege de nacht na veel bedspringen en nachtelijke kopjes geven toch maar besloot hem even in de badkamer onder te brengen, of hoe we ‘s ochtends de dierenarts van wacht contacteerden om te zien wat er moest gebeuren. Neen, dit gaat dus over Kafka.
Zondagavond bracht ik Nux naar de dierenarts van wacht. Nux, naar de godin van de nacht, omdat we haar ‘s nachts gevonden hadden. Bleek een vergissing: Nux is geen vrouwtje, maar een mannetje dat op droog zaad gezet is. Ongeveer acht maanden, geen ingeplande chip, eigenaar dus onbekend. Advies van de dierenarts: zet het op het internet, hoor rond in de buurt en breng hem anders naar het asiel. Want – dierenartsen zijn tenslotte geen opvanghuizen – dáár kon hij niet blijven. Nu goed, voor één nacht kon dat wel, gezien ik zelf geen kattenbak of andere voorzieningen heb. Als er maandagavond geen baasje of bazinnetje was opgedaagd, zou ik hem naar het asiel brengen. Dat van Aarschot, het dichtstbijzijnde.
Kafka begint op maandag… Iets voor vijf uur. Een telefoontje naar het asiel of ik eventueel een verloren gelopen kat mag brengen. Dat mag, maar er moet wel een attest van de politie bij dat het om een verloren gelopen kat gaat en dat ze moet opgenomen worden. Anders moet ik voor de kosten opdraaien. Euh… attest? De dierenarts weet er in elk geval niets van, maar ze brengt wel het spijtige nieuws dat er geen eigenaar is opgedaagd. Nux moet dus naar het asiel. Of ik moet hem zelf houden. Dat is niet echt de bedoeling, al denkt mijn liefste erover om hem bij haar te nemen. Voorlopig moet hij sowieso naar het asiel, er kan immers nog altijd een baasje zich melden.
Van Brussel naar Leuven door een maandagse regenfile kost tijd en dus besluit ik om onderweg, in een lokaal politiekantoor nabij Leuven, alvast het benodigde document op te halen. Ik leg het uit. ‘Wélk attest, zegt u, meneer?’ Dat ik het niet weet… Horen zij dat niet te weten? ‘Chantal, wettegadaietvan?’ Chantal weet daar ook niks van.
Ik bel het asiel. Wanneer ik vertel waar ik op dat ogenblik sta, weet men me te zeggen dat dat niet goed is, buiten de regio waar ze in Aarschot mee samenwerken. Pardon? Is een politieattest niet overal hetzelfde? Maar er helpt geen lievemoedereen aan, ik zal naar het kantoor in Leuven moeten.
Op het kantoor in Leuven kijkt de balieflik mij met grote ogen aan. Even Apeldoorn bellen, in casu zijn officier. De conclusie is vrij voor de hand liggend: er zijn geen vaststellingen gebeurd, zij hebben geen kat gezien, ergo: er kan geen attest, bevelschrift, pv of wat dan ook uitgeschreven worden. Eigenlijk is dat iets voor de wijkagent, meneer. (Dat is nogal moeilijk op een zaterdagnacht.) En in plaats van het katje een nacht in huis te nemen, had meneer beter de politie gebeld. Ze hebben het asiel trouwens wel door: dat wil alleen maar een attest om nadien de kosten op de politie, in casu de gemeenschap der burgers, te kunnen verhalen.
Ik zucht een eerste keer en vraag hem of hij even het asiel wil bellen om de zaak te expliqueren. Behulpzaam is hij wel en dus wordt het asiel opgebeld. De bottom line blijkt te zijn: het asiel neemt de kat niet op zonder politiebevel, de politie wil geen bevel uitschrijven wegens geen vaststellingen gedaan… Daar sta je dan. Ik begin mij stilaan gestraft te voelen om mijn diervriendelijkheid. (Maar lees vooral verder en denk nog niet: hier houden we in het vervolg onze handen vanaf. Neenee, er is een oplossing!)
Telefoontje naar de dierenarts: daar kan de kat écht niet blijven. Dat begrijp ik. Het asiel begrijp ik ook ergens wel: anders kan iedereen zijn huisdier daar wel dumpen. En de houding van de politie, daar kan ik ook wel inkomen, zij hebben nooit een kat gezien…
De behulpzame agent belt nog eens met een andere officier. Het resultaat is hetzelfde. Of toch niet… Er is een mogelijke oplossing: wanneer een dier overlast bezorgt of gevaar oplevert, dan moet een politiepatrouille uitrukken om hulp te bieden. Ergo: als de dierenarts naar het politiekantoor belt en hen laat uitrukken voor een kat die overlast bezorgt, dan brengen zij die wel naar het asiel.
Het ei van Columbus! Maar wel met een prijskaartje voor de overheid. Ik besluit dat ik voldoende Kafka voor één dag achter de kiezen heb en dat een overheid die zijn zaakjes niet beter kan regelen of zijn instellingen niet beter kan onderhouden eigenlijk niet beter verdient. Ik bel de dierenarts en ze gaat akkoord: als er dinsdag geen baasje opduikt, dan zal ze een politiepatrouille laten komen om de kat op te halen en naar het asiel te brengen. Zie het voor je: twee stoere agenten die op stap gaan met een jong onschuldig katertje. Bijzonder functioneel.
Moraal van het verhaal: in geval van een verloren dier: laat het niet aan zijn lot over, maar neem het ook niet in huis. Bel de (eventueel nachtelijke) patrouille van de politie en oom agent zal wel zorgen dat het beestje goed terecht komt.
Hoe het met Nux afgelopen is? Er is dinsdag geen eigenaar komen opdagen, maar het asiel heeft toch maar besloten om de kat zelf op te halen. Daar verblijft Nux nu, maar hij is schattig genoeg om na de wettelijke twee weken waarin de eigenaar de kat nog kan komen claimen snel een nieuwe thuis te vinden. Misschien wel bij mijn liefste.