‘Je bent jong en je wilt wat.’ Dat citaat koos ik om boven het interview te plaatsen. Ik had net drie kwartier tegenover een jonge kerel gezeten, enkele maanden eerder 23 geworden, die het nog niet gewend was om interviews te geven. We schrijven januari 2008. Plaats van afspraak: The Foodmaker aan de Korenmarkt in Gent. De jongeman sprak met een Gentse tongval over de koers, over ambities, over zijn ploegmakkers, over zijn trainingsparcours vooral, want dat was het eigenlijke onderwerp van gesprek. Hij vertelde over de bijna dagelijkse ritten langs de Ringvaart, of langs de Schelde, van Gent naar Oudenaarde. Met Keisse, Willems, Devolder soms.
Erg vlot kwam het gesprek niet op gang, want zoals gezegd: nog niet gewend om interviews te geven. Eerder een noodgedwongen onderbreking van een namiddagje stad met de vriendin – ik weet niet eens of dat toen… of dat nu… zijn weduwe is. Maar ondanks de verplichting kwam gaandeweg ook enthousiasme los, ondanks stugheid was er welwillendheid. Het gesprek verliep prima en eindigde gemoedelijk. Ik was vergeten het theebuiltje in het water te hangen, we lachten allebei wat schaapachtig. Dan was de vriendin er weer en rondden we af.
Later dat jaar won hij Nokere Koerse en een rit in de Vuelta. Onstuimig, soms wat overmoedig. Maar je bent jong, en je wilt wat. Zoals koersen winnen. En een gezin.
Het is anders als je met iemand gesproken hebt. Je volgt zijn prestaties met net wat meer belangstelling. Het grijpt je net wat meer aan wanneer hem iets overkomt. Zoals gisteren.
Voortaan zullen zijn makkers hem herkennen in elke windstoot langs de Scheldeboorden.
R.I.P. Wouter Weylandt