De dame die het winnende gedicht in Sint-Niklaas voorlas (“De terugkeer”), sprak van een passende titel. De winnaar had in het verleden nog deelgenomen en keerde nu terug. Dat klopt. In 2005 en 2006 haalde ik in Sint-Niklaas al een derde en een tweede prijs. Om op het hoogste schavotje te klimmen was dus enkele jaren geduld nodig.
Wat het wel wat bijzonder maakt, is dat het net in hetzelfde jaar valt als Harelbeke. Je zou zeggen dat ik wat geleerd heb, vorige zomer in Affligem en bij de CoLetters.
Twee keer kort op elkaar een welwillende jury treffen is iets om dankbaar voor te zijn.
De terugkeer
Misschien gaan we helemaal nergens naartoe
schrokken onze stappen de terugweg al op
hongerig als we zijn naar richting en doel.
De zon gaat onder in de ochtendgloed.
Dat lineariteit de maat der dingen is
moet een misvatting zijn geweest.
Natuurlijk is er soms de twijfel als
het vlees scheurt bij het baren of
een mus over de dakrand ploft.
Toch klimt het schip de werf weer binnen
kruipt het kuiken in zijn schaal en valt
terwijl we spreken taal in klank uiteen.
Voor we vertrekken vegen we rotswanden
schoon, trekken onze kleren uit en
hechten er grote dieren mee samen.
Iets rukt zich uit de aarde los, ijlt
van ons weg om wolken op te laden.
Onhandig kruipen we het water in.
Na de lange reis komt alles weer samen
brokstukken aangezogen door de krimpende
ruimte, een puinwolk, verdwijnend, tot punt.