Wie had de deur geopend? Of was ze blijven openstaan? Om half elf ‘s avonds stond op de overloop van de tweede verdieping, vlak voor het deurgat van het appartement dat we huurden in San Pere de Ribes, een jongetje van een jaar of vijf. Gitzarte haren, gebruinde huid, een of andere knuffel stevig in de armen gedrukt. Hij keek mij roerloos aan. Ik wist niet wat te zeggen en geneerde me. Voor de achteloosheid waarmee we de deur hadden vergeten te sluiten zodat een onbeschaamde inkijk werd gegeven in ons rommelige vakantieverblijf, maar ook voor de eenzaamheid van het kind. Waarschijnlijk was het het zoontje van de buren (wat deed hij dan zo laat op de avond buiten de geborgenheid van zijn ouders’ woonst, zelfs in een land als Spanje waar men op dat uur nauwelijks het avondmaal achter de kiezen heeft?), maar het had even goed een of andere spookverschijning kunnen zijn. Het jongetje uit The Sixth Sense, daar deed hij me wat aan denken.
Ik was te verbauwereerd dat wezen daar voor ons deurgat te zien staan om zijn menselijkheid na te gaan. Ik weet niet eens meer of ik nog wat gezegd heb. Ik trok met een vreemd gevoel de deur dicht.
Een week later bevonden we ons ‘s avonds in de underground van het Gare de Lyon in Parijs. Haastig op zoek naar de metro die ons naar het Gare du Nord moest brengen. Haastig vanwege de vertraging die de TGV uit Perpignan had opgelopen. De aanwijzingen op de treinbiljetten waren onduidelijk, geen enkele metro leek hier de juiste bestemming te hebben, we liepen in een ondergronds labyrinth. De reisgenoten letten op de bagage terwijl ik van hot naar her holde op de quasi verlaten avondlijke perrons om op de flipperkastjes met bestemmingen naar iets van een goede richting te speuren.
Onverrichterzake was ik al bijna weer bij mijn reisgenoten teruggekeerd toen daar opeens een niet meer zo jonge vrouw was, ze kon zo weggelopen zijn uit een of ander Disneyverhaal waarin een niet meer zo jonge vrouw moest figureren. Ze hield me tegen, zonder moeite, puur op aanwezigheid, zoals mensen met aanwezigheid dat kunnen. Ze vroeg me wat ik zocht, bekeek mijn biljet, begreep meteen waar het probleem lag en wees mij feilloos naar het juiste perron. Tien passen later vertelde ik mijn reisgenoten het goede nieuws, ik draaide me om – ik dacht dat de vrouw dezelfde richting uit moest – maar ze was alweer verdwenen.
Ze worden ons gezonden: kinderen om ons te doen nadenken, vrouwen om ons op het juiste spoor te zetten. En ze verdwijnen weer.