De ploeger

Gepost op: 20/11/09

Wat voor een prachtig land hebben we toch, dat men in ons parlement debatteert in verzen. Als onze wetten nu ook nog geschreven zouden worden in sonnetten, de vonnissen in rondelen, de belastingbrieven in haiku’s en het staatsblad in romanvorm, dan waren we helemaal goed af.
Toch werd er flink met de ogen geknipperd bij het onderonsje tussen Jean-Marie De Decker en Herman Van Rompuy. Niet zozeer vanwege het feit dat er poëzie op het spreekgestoelte verscheen, wel vanwege de parate kennis van de eerste minister.
De Decker had om zijn superieur uit te zwaaien een stuk gedicht opgedolven. Nu ja, diep had hij er niet voor moeten graven, het staat op het graf van Pim Fortuyn. Iemand als de Decker bloemleest tenslotte alleen uit zijn eigen klassieken.
Het fragment uit ‘De ploeger’ van Adriaan Roland Holst ging als volgt:

Ik zal de halmen niet meer zien
Noch binden ooit de volle schoven,
Maar doe mij in den oogst geloven
Waarvoor ik dien -

Waarop Van Rompuy zonder aarzelen:

Ik vraag geen oogst; ik heb geen schuren -
Ik sta in uwen dienst, zonder bezit -
Maar ik ben fier dat ik de ploeg van uw woord mag besturen

Om dat zo uit je mouw te schudden: knap – ook al gebiedt de poëtische correctheid (gibt so überhaupt etwas?) te zeggen dat het citaat niet helemaal juist was. Adriaan Roland Holst schreef het in 1917 zo:

Ik vraag geen oogst; ik heb geen schuren -
Ik sta in uwen dienst, zonder bezit -
Maar ik ben rijk in dit:
Dat ik de ploeg van uw woord mag besturen

Het maakt de prestatie er niet minder indrukwekkend op. Ik ken weinig Vrienden van de Poëzie die dat zo eventjes gauw-gauw ten berde weten te brengen. Is Van Rompuy een genie? Heeft hij een buitengewoon geheugen? Het eerste zou op zijn minst een voorbarige conclusie zijn, het tweede komt allicht al dichter in de buurt. Maar er is nog een bijkomende verklaring: enig googelen leert dat Van Rompuy op zijn website een rubriek heeft die Gedicht van de week heet. En ‘De ploeger’ is een van die gedichten van de week. Weliswaar al gepost op 17 juli 2006, maar Van Rompuy zet er slechts om de paar maanden een vers op. En het meest recente, daterend van 25 oktober jl. is er eentje van … Henriëtte Roland Holst. Het zou dus best wel eens kunnen dat Van Rompuy ook even dat gedicht van Henriëttes neefje Roland herlezen heeft (waarin best een grappige parallel zit: Adriaans ‘tante Jetje’ was niet alleen dichteres maar ook een overtuigde socialiste, bijna zo links als Van Rompuys eigen PVDA+zusje Tine).

Het is niet de bedoeling om af te doen aan de mythe die Van Rompuy gisteren rond zich gecreëerd heeft, maar het zet de poëziekennis van onze nieuwe Europese president wel even in perspectief. Die kennis is er natuurlijk wél, en behoorlijk paraat zelfs, waarvoor chapeau!
En ja, het is misschien wat jammer dat onze premier eerder bloemleest uit Adriaan Roland Holst dan uit Peter Holvoet-Hanssen of uit Bertus Aafjes en niet uit Dirk Van Bastelaere, maar het weze hem vergeven. Wij hebben tenminste een premier (even nog) die kan citeren uit poëzie in plaats van alleen maar uit de Statenbijbel.