51 is te jong om te sterven. Patricia De Martelaere was 51. De schrijfster-filosofe werd enkele dagen geleden geveld door kanker en dat is altijd onrechtvaardig, zeker als je 51 bent.
Sommige nieuwsberichten haken zich achteraan in je schedel vast. Dit was er zo een. Ongemerkt haast zoals ik me ook pas achteraf, na haar dood, realiseerde op welke manier De Martelaere zich achter in mijn schedel had vastgehaakt – met twee haken dan nog. Het was een bericht zonder veel ruchtbaarheid, zoals ook aan haar leven en werk nooit veel ruchtbaarheid werd gegeven, omdat ze dat zelf ook een beetje schuwde, of althans nooit uitlokte. Toen het nieuws van Claus’ dood kwam, sloeg dat meteen hard en helder toe, snijdend in de ziel, net zoals zijn oeuvre. Bij De Martelaere ging het met omtrekkende bewegingen, maar nu, een week na de feiten, is er het besef van de weerhaken.
Er zijn twee dingen die mijn onderbewustzijn geregeld het beeld van Patricia De Martelaere deden oproepen, en dat nog doen. Een fundamenteel inzicht en een minuscuul detail, allebei ontsproten aan Littekens, de roman waarmee ze echt literair doorbrak.
Ik dacht dat ik Littekens gelezen had in de laatste dagen van mijn middelbare schooltijd, geplukt van een of ander literatuurlijstje, maar nu ik het boek weer vastneem en de uitgavedatum lees (zesde druk, juni 1993) besef ik dat het niet klopt en dat ik het blijkbaar gelezen heb in mijn kandidaturen Germaanse. Ook daar stond het ongetwijfeld op een literatuurlijstje, misschien wel door toedoen van Hugo Brems, haar minnaar van weleer, maar dateert die relatie van de jaren 90 en gaf Brems toen wel les in de kandidaturen? Het zijn vreemde vragen die opduiken na iemands dood. In elk geval had ik Littekens gelezen, een niet al te dik boek, goed 150 pagina’s, en dus misschien de ideale instap om vader en moeder wat afwisseling te bezorgen te midden van de Agatha Christies die in het ouderlijk huis gretig verslonden werden. Mijn moeder las het boek – en vond het niet goed. Simpelweg. De eerste teleurstelling maakte plaats voor het besef dat ik het misschien maar best bij die ene poging kon laten en het gaf een twintigjarige een onontbeerlijke les in de uniciteit van ieder mens en dat je ouders niet de perfecte mensen zijn die je als vierjarige voor ogen hebt. Natuurlijk was dat niet de eerste les, en ook niet de laatste, maar gezien de belangrijkheid van literatuur in mijn eigen leven, wel een die me bijgebleven is, altijd.
Iets anders wat ik nooit vergeten ben, is een bepaalde passage uit Littekens. Ik citeer ze even:
Vincent [...] draaide het nummer dat hij in zijn leven ongetwijfeld het vaakst had gedraaid. Hij had het gedraaid vanuit de hal op school, vanuit talloze openbare telefooncellen, vanuit cafés, sportzalen en bioscopen. Het nummer was zó met zijn vingers vergroeid dat hij het vaak eerst in gedachten moest draaien voordat hij kon zeggen wat het was.
Het is het nummer van Vincents ouders en dat fragment ging jarenlang steevast door mijn hoofd (of ruiste toch even langs de achterkant van mijn schedel) wanneer ik zelf het nummer van mijn ouders draaide. Inderdaad, vanop tal van plaatsen, gaande van de hal van het studentenhuis tot openbare telefooncellen – want gsm’s waren er toen nog net niet. Ik probeerde me voor te stellen hoe het was, een nummer kennen met je vingers, maar niet met je gedachten. Maar het lukte me niet, want het nummer van mijn ouders was zo eenvoudig dat je het veel makkelijker kon onthouden dan in de vingers hebben. Maar goed, het gaf aan wat voor schrijfster De Martelaere was, en hoe ze details in haar werk vervlocht die, zo kan ik me voorstellen, niet anders dan uit haar eigen leven en waarnemingsvermogen kwamen, een waarnemingsvermogen dat een groot auteur kenmerkt. Jaren later deed het fenomeen van de vingergevoelige cijfers alsnog zijn intrede in mijn eigen leven, toen ik mijn eerste gsm kocht (ze waren er toen al wel) en de pincode een kruisje vormde, heel gemakkelijk door de duim te bedrukken. Een eenvoudig kruisje van vier cijfers dat nu vergroeid is met mijn duim en waarover ik moet nadenken om te kunnen zeggen welke cijfercombinatie het is.
Er is geen telefoonnummer om het aan Patricia De Martelaere zelf te melden, maar elke keer ik die pincode intoets, passeert ze even op de grens van bewustzijn en onderbewustzijn. Is dat niet hoe men eeuwig blijft leven?